Wie hier regelmatig leest, zag al passeren dat ik met Joker naar Patagonië ben geweest. Onze eerste tussenstop was Buenos Aires, waarna ons echt “patagonische” avontuur startte in Trelew.
Daar ontmoetten we Hugo en Carlos, onze Argentijnse gids en chauffeur, die ons de komende 5 dagen op sleeptouw zouden nemen met een busje. We kregen al meteen een verrassing voorgeschoteld: het weer bleek niet ideaal om walvissen te gaan spotten, en dus kon die geplande activiteit niet doorgaan. Gelukkig hadden de mannen iets anders in petto: we gingen immers zeeolifanten van dichtbij bekijken!

De “van dichtbij” bleek ook echt niet gelogen: toen we aankwamen op het strand waar de zeeolifanten lagen, bleek dat we echt tot zeer dichtbij de dieren konden komen. We moesten wel opletten, want zo’n groot en zwaar beest wil je natuurlijk niet kwaad maken. Die grote imposante dieren daar zien chillen op een bewolkte dag was echt machtig. We waren daar ook alleen met onze groep en zagen geen andere mensen, geen steden, niks: echt een topmoment!

Na de zeeolifanten reden we door naar Punta Tombo, aka Pinguïnland. Hier heb je de grootste kolonie magelhaenpinguïns ter wereld. Je kan ontelbaar veel holen spotten waar de pinguïns hun eitjes uitbroeden en de beestjes waggelen ook zonder schrik de wandelpaden over. Superschattig! Normaal link ik pinguïns ook vooral aan sneeuw en koude, maar hier maken ze hun holen in een steppeachtig landschap waar je ook guanaco’s (een soort lama) kan zien.

De dag erop was het dan walvissendag! We stonden eerst vroeg op om orka’s te gaan spotten. In Patagonië komen ze met hoogtij soms aan land om zeeleeuwen die liggen te rusten op te peuzelen. Jammer genoeg zagen we dit niet in’t echt. Wat we wél in het echt zagen, waren verschillende walvissen. In de baai bij Puerto Piramides komen de zuidkapers immers bevallen van hun kalveren. Je kan de mama walvissen met hun kindjes dus van dichtbij gaan spotten. Wij kregen zelfs door een walvis “uitgeademd” water op ons tijdens onze tocht. Ik had nooit gedacht dat ik op een boot vol toeristen zo sprakeloos zou worden!

Na twee dagen rondhangen rond de kust, trokken we door richting het zuiden. De uitgestrekte landschappen zijn een plezier voor het oog en de maté, een soort Zuid Amerikaanse thee die je deelt, vloeide rijkelijk op de bus terwijl er Argentijnse muziek door de boxen klonk. We gingen op weg naar het Petrified Forest, een versteend bos waar vooral de uitzichten op de omgeving imposant zijn.

De tussenstops worden vooral aangegeven door de beestjes die we tegenkwamen. Ineens een meer met flamingo’s langs de kant van de weg? Stoppen en foto’s maken natuurlijk! Wanneer de flamingo’s dan ineens ook nog beslissen om over je hoofd te beginnen vliegen, is het feest compleet. Ook een vosje en een gordeldier kregen we zo compleet onverwacht te zien.

Foto Kris Van den Abbeele
Tijdens onze mini roadtrip bezochten we ook de Queva de las Manos, waar je handafdrukken van meer dan 10000 jaar oud kan bekijken. Om deze te bereiken, moesten we wel eventjes een ravijn doorsteken omdat we anders enkele uren moesten omrijden met de bus. Deze manier van “grotbezoek” was wel ideaal: de grot is immers niet zo heel groot dat ze uren omrijden zou rechtvaardigen. In combi met de wandeling door de kloof was dat wel tof: je gaat immers een beetje op avontuur. Zeker wanneer je gids, zoals de onze, de trap naar boven niet meteen vindt en je dan maar een steile helling opklimt 🙂

Vijf dagen roadtrippen door de uitgestrekte natuur is echt geweldig, zeker wanneer in the middle of nowhere kan gaan gaan slapen en verblijven. Door onze gids en chauffeur konden we regelmatig genieten van echt Argentijnse dingen zoals een bbq met niertjes (wat wij allemaal iets minder lekker vonden), de maté, de achtergrondmuziek,… Door dan ook nog in kleine guesthouses te blijven, waan je je echt van de wereld. En geef toe: dat is toch waar vakantie ook om draait…





